Elektrische veiligheid is een van de belangrijkste zorgen van elke werkplek, waarbij elektrische problemen een belangrijke bron van overtredingen zijn, aangehaald door de Amerikaanse Occupational Safety & Health Administration of OSHA. OSHA is specifiek in zijn elektrische normen, en ze omvatten elk aspect van elektrische veiligheid, van apparatuur tot verlengsnoeren. OSHA-inspecteurs zijn streng met betrekking tot elektrische veiligheid, en OSHA Standaard 1910.303 (b) (1) staat hen toe een citaat te verstrekken door naar een stuk elektrische apparatuur te kijken en u te vertellen dat het onveilig is.
OSHA-standaard 1910.334 betreft het gebruik van draagbare elektrische apparatuur.Verlengsnoer gebruikt
OSHA-richtlijnen voor draagbare stroomkabelsets of verlengsnoeren, maken tijdelijk gebruik van verlengsnoeren mogelijk voor verbouwing, onderhoud, reparatie of sloop van gebouwen, en vakantiebelichting. Volgens OSHA wordt tijdelijk gedefinieerd als een periode van 90 dagen.
Acceptabele verlengsnoeren
Volgens het OSHA-informatieblad 'Veilig werken met elektriciteit' zijn alleen kabels nodig die voldoen aan de OSHA-normen en zijn goedgekeurd door een laboratorium, zoals Underwriters Laboratory of UL. Goedgekeurde verlengsnoeren hebben tags die de testorganisatie aangeven. OSHA-voorschriften vereisen drie-aderige verlengsnoeren met trekontlasting. Ook mogen alleen in de fabriek geassembleerde kabels worden gebruikt en nooit worden gewijzigd.
Ongepast gebruik
Volgens het Office of Compliance wordt overbelasting van de stroomvoorziening van het snoer als gevaarlijk beschouwd en is dit een OSHA-inbreuk. Snoeren met de juiste elektrische waarden mogen alleen worden gebruikt voor de taak die moet worden uitgevoerd. Het is ook verboden om een reeks verlengsnoeren met elkaar te verbinden, of "doorlussen", net als het gebruik van een overspanningsbeveiliging / stekkerdoos om een ander verlengsnoer aan te sluiten.
Snoer inspectie
OSHA schrijft voor dat alle verlengsnoeren vóór alle diensten visueel moeten worden geïnspecteerd. Deze inspectie omvat het zoeken naar losse of vervormde onderdelen en schade aan de buitenmantel van het snoer, die schade aan de interne draden kan onthullen. Snoeren die verbonden blijven en veilig worden bewaard, hoeven niet te worden geïnspecteerd totdat ze zijn verplaatst.